Onderwerp
De crisis van de energieprijzen heeft opnieuw het belang aangetoond van de aanpassing van het inkomen aan de gestegen levensduurte. In België gebeurt dit automatisch via de automatische indexering van lonen en uitkeringen. Een dergelijke indexering is niet ideaal, want ze dekt niet voor alle huishoudens precies de gestegen kosten, en ze veroorzaakt belangrijke heterogeniteit en variatie in de verdeling van de netto-impact van de energie-prijzencrisis. De reden is dubbel: ten eerste is de indexering gebaseerd op referentiegewichten, en ten tweede wordt ze toegepast op het inkomen, ook al wordt dat inkomen niet per se uitgegeven in een periode met hoge energieprijzen. Daar bovenop is het indexeringsmechanisme ook gevoelig voor koopkrachtmaatregelen die de prijzen beïnvloeden. In deze paper analyseren we de interactie-effecten tussen indexering en de koopkrachtmaatregelen die de overheid nam om de energieprijsschok te verzachten. Na interactie met de automatische indexering blijken de maatregelen positief te zijn voor huishoudens met een laag inkomen, en negatief voor huishoudens met een hoog inkomen. Gemiddeld echter zorgt de interactie met de indexering voor een negatief effect bij de gezinnen. We besluiten daarom dat de maatregelen ook deels gezien moeten worden als indirecte steun aan bedrijven. Die betalen lagere lonen in vergelijking met een situatie zonder koopkrachtmaatregelen.
De sprekers
- André Decoster en Stijn Van Houtven (KU Leuven)
- Discutant : Christian VALENDUC (UC Louvain et Université de Namur)