In de bijdragen die in dit boek werden samengebracht door de heer VAN de VOORDE, worden de grote stromingen van onze openbare financiën tijdens het voorbije decennium uiterst nauwkeurig besproken en ontleed. Zowel degenen die nu reeds een synthese over die periode zoeken als degenen die later de markantste feiten uit deze periode willen kennen, mogen zich gelukkig prijzen dat de dames en heren R. BOELAERT, L. DE RYCK, I. ERNST, N. FESTJENS, M. FRANK, M. GERARD, W. MOESEN, D. NUCHELMANS, G. STIENLET, F. THYS-CLEMENT, C. VALENDUC, J. VANNESTE EN V. VAN ROMPUY de uitdaging hebben aangenomen om dit nieuwe werk over de geschiedenis van de Belgische openbare financiën heet van de naald te schrijven.
Nu reeds de essentie van de evolutie van de openbare financiën tijdens de tachtiger jaren beschrijven is een geduchte uitdaging : zelden wordt de geschiedenis heet van de naald geschreven en bovendien was de periode die in dit werk wordt ontleed, niet zeer kalm.
De lijst met de markante feiten uit dat bewogen decennium is lang : ver-melden wij slechts de tweede oliecrisis en de reactie erop in 1986, het oppompen van de financiële sfeer en de “krach” van 1987, de grote schuldenlast van de derde-wereld-landen, de ontregeling van het internationaal muntstelsel dat niet bestand was tegen de grote schommelingen van de dollar, het aanhoudende onevenwicht op de handelsbalans en het hardnekkig begrotingstekort van de grote geïndustrialiseerde landen, ten slotte de opbloei van de dynamiek van de Europese integratie die werd gestimuleerd door de oprichting van de eenheidsmarkt.
De tachtiger jaren werden ook gekenmerkt door een mondialisering van de economie: financiën worden “geofinanciën” en geleidelijk gebeurt de wisselwerking tussen het economisch beleid van de verschillende geïndustrialiseerde landen onderling steeds vaker en krachtiger.
Niemand zal vergeten dat “het andere economische systeem” op het einde van dat decennium is ineengestort. Jacques Julliard vermeldt in “Le génie de la liberté” een eigenaardige paradox : (vertaling) “Het op concurrentie gestoelde systeem heeft geen concurrent meer”.
De tachtiger jaren worden immers ook op wereldvlak gekarakteriseerd door een terugkeer naar het liberalisme : in bijna alle geïndustrialiseerd landen heeft het bedrijfsleven de markt haar regulerende rol willen teruggeven, wat echter niet zonder overdrijvingen en blunders is gegaan. België heeft daaraan meegedaan : op vele gebieden van het economisch beleid werd beslist meer op de marktmechanismen te vertrouwen. Bij nader toezien stelt men echter vast dat België tijdens deze periode de ontsporingen van het ultra-liberalisme heeft kunnen vermijden door de voorkeur te geven aan pragmatisme en beleid : “vrijmaking” van het kapi- taalverkeer, “deregulering” van de financiële markten, maar versterking van de rol van de overheid die belast is met de prudentiële controle grondige hervorming van de overheidsbedrijven zonder echter systema- tisch zijn toevlucht te nemen tot privatisering, bezuinigingen in de social+ zekerheid maar zonder de grondbeginselen van de solidariteit onder per- sonen en onder generaties opnieuw aan de orde te stellen.
Bij de aanvang van de tachtiger jaren stipte de O.E.S.O. onmeedogend aai dat de Belgische economie werd gekenmerkt door een reeks van oneven wichten: tekort op de handelsbalans, hoog inflatiepercentage, groot tekort op de openbare financiën, hoog werkloosheidscijfer.
Belangrijke correcties waren noodzakelijk : met name een devaluatie, he herstellen van het concurrentievermogen van de ondernemingen bezuinigingen en de sanering van de begroting.
Onder de landen van de O.E.S.O. is België tijdens die tachtiger jaren tegelijk het land met de sterkste vermindering van de primaire uitgave! (zonder rentelast) en het land met de grootste stijging van de rentelast van de overheidsschuld : bestaat er een duidelijkere weerspiegeling van d, omvang van de sanering alsmede van de last van de erfenis ?
De lijst van de markante feiten in de evolutie van onze openbare financiën is daarmee niet volledig. Voor de sociale zekerheid waren er MARIBEL de indexsprongen en de sanering. Het beheer van de openbare schuld i, tegelijk actiever en meer conform de marktmechanismen geworden Belangrijke wijzigingen werden aangebracht zowel aan de personenbelas- ting als aan de vennootschapsbelasting. Na een periode, die werd geken- merkt door talrijke stimulerende maatregelen, heeft de Belgische fiscaliteit zich laten leiden door de fundamentele hervormingstendens die zich ir alle O.E.S.O. – landen heeft verbreid : het zoeken naar een neutraler belas tingstelsel dat niettemin zijn herverdelende functie niet verloochent. Die hervormingen werden trouwens voortgezet na 1990.